Wintervogeltrends; spechten en eenden

Het was even een klus, maar de cijfers van de wintervogeltellingen 2022-2023 zijn bijgewerkt op de website (en bij Sovon). Inmiddels heb ik bij Sovon de beschikking gekregen over ook de oudere wintertellingen, die gaan terug tot maar liefst 1976. Die hele oude tellingen uit de zeventiger jaren werden alleen gedaan voor de watervogels.

Ik heb voor de Grote Bonte Specht het kaartje van de wintertellingen van ’83 tot dit jaar erbij gepakt (l.) én die van de broedende Grote Bonte Spechten(r.). De grafieken van zomer en winter vertonen een opvallende gelijkenis. Is ook wel te verwachten, want de Grote Bonte Specht is een typische standvogel.

 

Ik heb de grafieken voor vier algemene eendensoorten de grafieken hier opgehaald, omdat deze teruggaan tot 1976. De duinen worden steeds minder aantrekkelijk voor eenden om te broeden. De infiltratieplassen zijn te “schoon” voor eenden, door de voorzuivering van de laatste decennia bevatten ze steeds minder voedingsstoffen, waardoor het water steeds helderder, maar ook sterieler wordt. Zie hiervoor ook het artikel dat Joost Reisen in Limosa geschreven heeft. Maar zien we dit ook terug in de wintertellingen?

Bij de Tafeleend hierboven zien we twee grafieken die aardig overeenkomen: over de decennia een afname, maar met grote afwijkingen van de trendlijn. Ook valt op de sterke afname op vanaf 1976 tot 1982. Vanaf 83 is er weer een zeer sterke toename.

Bij de krakeend zien we een geleidelijke afname bij de broedvogels, maar bij de wintervogels is er een heel ander beeld te zien. Daar valt de enorme piek begin negentiger jaren op. Die is in verzwakte mate overigens ook bij de broedvogels te zien.

Bij de Wilde Eend is er een sterke piek in ’86 en daarna een geleidelijke afname. Tot zover is dit vergelijkbaar met de grafiek van de broedvogels. Maar dan treedt er een enorme piek rond 2011 op bij de wintervogels en hier zien we niets terug bij de broedvogels van Berkheide. Vreemd genoeg is er wel een piek te zien in Lentevreugd.

Bij de Kuifeend we na ’76 een toename tot ’91, een sterke piek rond ’93 en daarna blijft het min of meer constant. Bij de broedvogels is het beeld totaal verschillend, daar neemt de Kuifeend consequent af in de hele periode.

Samenvattend: in de zeventiger jaren waren ‘s-winters wat minder van deze 4 soorten dan in de tachtiger en negentiger jaren. Hoge aantallen broedvogels vertalen zich lang niet altijd in hoge aantallen overwinteraars en andersom. Dit kan door het rondtrekken van de eenden over grotere afstanden verklaard worden. Op de Kuifeend na is er wel een een lager aantal aantal te zien vanaf ca. 2014-2015 bij zowel de wintervogels als de broedvogels t.o.v. de voorgaande jaren. Schijnbaar worden de plassen door een lager voedselaanbod ook ‘s-winters minder aantrekkelijk voor deze vier soorten, alleen bij de Kuifeend zien we dit effect niet zo.

Overigens, deze, en grafieken van alle andere soorten die in Berkheide voorkomen zijn eenvoudig zelf te maken:

Wintervogels, trends | WERKGROEP BERKHEIDE (vwgberkheide.nl) voor de wintervogels en

Soortoverzicht broedvogels | WERKGROEP BERKHEIDE (vwgberkheide.nl) voor de broedvogels.

 

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

error: Content is protected !!