Co en ik gingen zondag weer op pad om de vogels op kavel 4 weer te tellen. Geen onaardig weer, vrij veel wind, maar wel droog met zonnige perioden.
Bij de parkeerplaats van Duinoord hoorden we direct al een Nachtegaal, de eerste voor ons dit jaar. Het bleef bij die ene Nachtegaal helaas. Ook de Roodborsttapuit liet zich niet zien. En wat misschien nog wel vreemder was: we zagen of hoorden geen enkele Merel, net als in de weken ervoor! Toch was het geen slechte telling. We hebben nog nooit zoveel blauwborsten geteld (11), er zaten 2 zanglijsters onophoudelijk te zingen en we hadden een paar “eerstelingen” van dit seizoen, zoals de Sprinkhaanzanger. We hoorden sinds lange tijd weer eens een Groenpootruiter, die tegenwoordig een zeldzaamheid geworden in Berkheide.
Bij de Plasjes van Simon (een groot rietveld) zaten meerdere rietgorzen. We hoopten rietzangers aan te treffen, want dat is altijd een vroege soort. Een eind weg hoorden we heel zachtjes iets wat op een Kleine Karekiet leek, maar het was moeilijk te horen in het koor van alle vogels en ook de wind werkte niet mee. We namen toen maar aan dat het een Rietzanger was, want dat dit een Kleine Karekiet zou zijn konden we niet echt geloven. De Kleine Karekiet is altijd één van de soorten die je pas hoort als de meeste broedvogels al aanwezig zijn en de zang lijkt oppervlakkig veel op die van de Rietzanger, vandaar de aanname. Wat later op de ochtend, aan de andere kant van het moeras hoorden we minutenlang de “Rietzanger” op een paar meter afstand luid en duidelijk. Het bleek onmiskenbaar om een Kleine Karekiet te gaan!

We hebben al jaren een horst van de Havik op ons kavel. De Havik liet zich ook goed horen deze ochtend. Meestal controleren we de grond onder het nest, want met name als ze (grotere) jongen hebben zie je daar witte vlekken in het lange gras. Ze poepen (of plassen, dat is bij vogels hetzelfde) namelijk keurig over de rand. De witte vlekken zagen we niet, maar we vonden wel een gebroken ei helaas.

Tot slot hieronder de lijst van getelde vogels: