Ik heb in het eerste “stil in de winter-bericht” gesuggereerd dat er wat dieper ingegaan zou kunnen worden op de wintervogels. Dat bleek geen eenvoudige klus, maar ik heb een poging gedaan.
Even in herinnering brengen, het gaat in dit verhaal om aantallen. Veronderstelling is dat het “stil in de winter” is geworden omdat er veel minder aantallen vogels gezien of gehoord worden. In het vorige bericht heb ik een grafiek laten zien, uitgaand van de vogels die op het terrein geteld worden (niet overtrekkend). Onderliggende vraag is, “hoe aantrekkelijk is Berkheide nog voor overwinterende vogels als verblijfplaats”.
Allereerst de gegevens waarvan ik ben uitgegaan. Ik vond januari bij nader inzien als enigste “peilmaand” wat te beperkt. Slechte telcondities, bijvoorbeeld stromende regen, zou het geschatte aantal in de winter sterk kunnen beïnvloeden. Anderzijds heb ik de vogeltrek zoveel mogelijk vermeden. Ik heb voor drie telmomenten gekozen, nl. november, december en januari, en vervolgens heb ik de maand met het grootste aantal gekozen. Een beetje vergelijkbaar met een tuinvogeltelling, waarbij je in een half uur tijd bepaalt wat het grootste aantal is van een soort op een gegeven moment.
Voorbeeld: een stukje uit de telling van 1990. Voor de Aalscholver wordt hier 84 genoteerd, voor de Blauwe Reiger 15.
Soort | nov | dec | jan |
Aalscholver | 9 | 5 | 84 |
Baardman | 0 | 0 | 3 |
Barmsijs | 0 | 2 | 1 |
Bergeend | 0 | 0 | 13 |
Blauwe Kiekendief | 0 | 1 | 0 |
Blauwe Reiger | 15 | 11 | 13 |
Als dit de volledige lijst voor 1990 zou zijn, dan zou het totaal worden: 84+3+2+13+1+15 = 118.
Hieronder is dit uitgewerkt voor de periode 1985 – 2023. “1985” moet hier overigens opgevat worden als het winterseizoen van 1985-1986.
Het beeld is enigszins gewijzigd t.o.v. het vorige nieuwsbericht. Tussen 1985 en 1993 zijn er weinig vogels geteld, vergelijkbaar met de jaren vlak achter ons. Je zou willen dat je nog vroegere gegevens had, maar dat gevoel zal je altijd wel blijven houden. Die toename tot 2000 en de afname daarna vind je overigens bij opvallend veel soorten, naast de soorten die over de hele linie achteruitgaan. Soorten die vooruitgaan (ook dat kan 😉 ) zijn sterk in de minderheid, maar daarover later.
Wat bepaalt nu of er recentelijk minder aantallen vogels geteld worden en hoeveel minder is dit? Als je de trendlijn (5de-graads, polynoom) uitrekent en neemt het begin en eind van deze lijn, dan zie je een vermindering van 38%, maar hoe reëel is dat? Moet je de “top” van 1999 vergelijken met het laatste telling (maakt in dit geval weinig uit). En hoe onderscheidt je de bijdrage van afzonderlijke vogels in deze trend? Dat wordt al snel discutabel.
Ik heb daarom voor de weinig elegante methode gekozen om de grafiek “in drieën te hakken” van 13-jarige periodes, om vervolgens de gemiddelde aantallen van de periodes te vergelijken. Op die manier wordt achteruitgang of toename eenvoudig bepaald, maar het is wel net of je naar een foto kijkt met heel weinig pixels. De scherpe randjes gaan er zo af en het effect wordt (al of niet terecht) afgevlakt.
Er zijn in het tijdsbestek van 1985 tot 2024 160 terrein-gebonden soorten geteld. Doel is om de soorten te vinden die het meeste hebben bijgedragen aan de totaalachteruitgang. Dat zullen per definitie soorten zijn die in flinke aantallen voorkomen. Per soort zijn daarom de maximale aantallen van de hele periode opgeteld, en alle soorten die minder dan 2% va het totaal aantal vormden, zijn weggelaten. Er bleven toen 19 soorten over die samen 80% van het totaal uitmaakten.
soort | aandeel |
Kramsvogel | 16% |
Meerkoet | 8% |
Spreeuw | 7% |
Merel | 5% |
Kuifeend | 5% |
Roodborst | 4% |
Vink | 4% |
Koolmees | 4% |
Wilde Eend | 4% |
Houtduif | 3% |
Wintertaling | 3% |
Ekster | 3% |
Zwarte Kraai | 3% |
Pimpelmees | 3% |
Krakeend | 3% |
Kauw | 2% |
Koperwiek | 2% |
Winterkoning | 2% |
Tafeleend | 2% |
totaal | 80% |
Het weglaten van 141 soorten doet even zeer, want er zijn zoveel opmerkelijke grafieken te tonen van bijvoorbeeld de Cetti’s Zanger, de Staartmees, de Knobbelzwaan en ga zo maar door. Gelukkig zijn die ook elders op de website te zien: Wintervogels, trends (houdt er wel rekening mee dat hier gemiddelden over 6 wintermaanden staan).
Zoals gezegd, opvallend veel soorten die ergens rond het jaar 2000 pieken, ik laat hier de Vink en de Zwarte Kraai van zien:
Andere soorten gaan over de gehele periode achteruit, de meest algemene, en dus relevante soort is de Kramsvogel. De Houtduif en de Ekster nemen beide procentueel (hierover later) in gelijke mate af, maar de grafiek van de Houtduif is totaal verschillend van die van de Ekster.
Dan als laatste de tabel met de totale vogelpopulatie (alle 160 soorten gesommeerd), en de 19 geselecteerde soorten. Hij is niet moeilijk, maar je moet er even wat moeite voor doen. Voor het totaal en elke soort zijn er 3 rijen: periode 1, 2 en 3. Per rij zie je de aantallen per periode.
Dan de “af/toename-kolommen”,
Af/toename 2-1, 3-2. Voorbeeld, de Kramsvogel:
– Deze geeft de percentuele toe- of afname van periode 2 ten opzichte van periode 1 en hetzelfde bij periode 3 en 2.
In periode 1 (’85-’97) 1063,9 en in periode 2 (’98-’10) 941,62. Dat is een afname van 11% (zie rij periode 2).
Van periode 2 (941,62) naar periode 3 (112,08) is een afname van 88%, zie hieronder achter periode 3 bij de Kramsvogel.
Af/toename 3-1:
Dat is de percentuele afname van de kramsvogel van periode 1 naar 3.
Bijdrage af/toename 3-2:
Heeft alleen betrekking op periode 3 naar 2. De Kramsvogel gaat dan 88% achteruit, dat is 941,62 – 112,08 = 829,54. De totale achteruitgang van periode 2 naar 3 is 5268,4 – 3284,5 = 1983,9. De afname bij de Kramsvogel bedraagt daarmee 42% van de totale achteruitgang (829,54/1983,9).
periode | jaren | gem | af/toename 2-1 3-2 |
af/toename 3-1 |
bijdrage af/toename 3-2 |
|
totaal | 1 | 85-97 | 5070,7 | |||
2 | 98-10 | 5268,4 | 4% | |||
3 | 11-23 | 3284,5 | -38% | -35% | 100% | |
Kramsvogel | 1 | 85-97 | 1063,9 | |||
2 | 98-10 | 941,62 | -11% | |||
3 | 11-23 | 112,08 | -88% | -89% | 42% | |
Spreeuw | 1 | 85-97 | 171,54 | |||
2 | 98-10 | 466,85 | 172% | |||
3 | 11-23 | 268,92 | -42% | 57% | 10% | |
Meerkoet | 1 | 85-97 | 418,62 | |||
2 | 98-10 | 384,69 | -8% | |||
3 | 11-23 | 254,08 | -34% | -39% | 7% | |
Kauw | 1 | 85-97 | 116,69 | |||
2 | 98-10 | 161,77 | 39% | |||
3 | 11-23 | 53,308 | -67% | -54% | 5% | |
Vink | 1 | 85-97 | 115,15 | |||
2 | 98-10 | 230,77 | 100% | |||
3 | 11-23 | 156,38 | -32% | 36% | 4% | |
Merel | 1 | 85-97 | 208,69 | |||
2 | 98-10 | 293,46 | 41% | |||
3 | 11-23 | 222,69 | -24% | 7% | 4% | |
Ekster | 1 | 85-97 | 197,08 | |||
2 | 98-10 | 123,31 | -37% | |||
3 | 11-23 | 52,615 | -57% | -73% | 4% | |
Houtduif | 1 | 85-97 | 262,08 | |||
2 | 98-10 | 136,15 | -48% | |||
3 | 11-23 | 68,308 | -50% | -74% | 3% | |
Zwarte kraai | 1 | 85-97 | 84,846 | |||
2 | 98-10 | 170,54 | 101% | |||
3 | 11-23 | 103,08 | -40% | 21% | 3% | |
Koperwiek | 1 | 85-97 | 97 | |||
2 | 98-10 | 124,92 | 29% | |||
3 | 11-23 | 69,923 | -44% | -28% | 3% | |
Tafeleend | 1 | 85-97 | 99,692 | |||
2 | 98-10 | 95,308 | -4% | |||
3 | 11-23 | 55,692 | -42% | -44% | 2% | |
Wilde eend | 1 | 85-97 | 185,23 | |||
2 | 98-10 | 166,23 | -10% | |||
3 | 11-23 | 129,62 | -22% | -30% | 2% | |
Krakeend | 1 | 85-97 | 162,31 | |||
2 | 98-10 | 108,69 | -33% | |||
3 | 11-23 | 76,615 | -30% | -53% | 2% | |
Roodborst | 1 | 85-97 | 160,15 | |||
2 | 98-10 | 191,15 | 19% | |||
3 | 11-23 | 160,69 | -16% | 0% | 2% | |
Wintertaling | 1 | 85-97 | 209,77 | |||
2 | 98-10 | 121,08 | -42% | |||
3 | 11-23 | 92,385 | -24% | -56% | 1% | |
Pimpelmees | 1 | 85-97 | 117,69 | |||
2 | 98-10 | 130,38 | 11% | |||
3 | 11-23 | 103,38 | -21% | -12% | 1% | |
Winterkoning | 1 | 85-97 | 80,692 | |||
2 | 98-10 | 98,692 | 22% | |||
3 | 11-23 | 74,615 | -24% | -8% | 1% | |
Kuifeend | 1 | 85-97 | 220,54 | |||
2 | 98-10 | 203,23 | -8% | |||
3 | 11-23 | 198,08 | -3% | -10% | 0% | |
Koolmees | 1 | 85-97 | 148,85 | |||
2 | 98-10 | 166,92 | 12% | |||
3 | 11-23 | 167,92 | 1% | 13% | 0% |
De Kramsvogel speelt duidelijk de hoofdrol in dit verhaal, door de grote aantallen in de jaren 80 en 90, en door de enorme achteruitgang die deze soort in het duin heeft doorgemaakt. Van de periode na 1998 tot de afgelopen 13 jaar is 42% van de totale afname voor rekening van de Kramsvogel.
Ekster, Houtduif en Meerkoet zijn ook fors in aantal afgenomen, en dit zijn soorten die samen 14% meetellen in de afname.
Tafeleend, Wilde eend, Krakeend, Wintertaling, Merel, Vink, Zwarte Kraai, Kauw, Spreeuw, Koperwiek, Pimpelmees, Roodborst, Winterkoning hebben vanaf 1985 een groei doorgemaakt tot pakweg 2000 en zijn daarna behoorlijk teruggevallen.
Kuifeend is vrij constant gebleven, de Koolmees is iets toegenomen.
Ik laat de duiding van dit verhaal achterwege. Regeneratie, verdwijnen van plassen, het water dat “te schoon” is voor eenden, predatie door de Havik en het veranderende klimaat: ze zullen allen bijdragen, maar dit is niet de plaats om daar uitgebreid op in te gaan.