Op 16 en 17 maart hebben we onze laatste (maandelijkse) wintertelling van het seizoen gedaan. Onder elk overzicht van vogels die geteld zijn staat een staatje van zoogdieren die waargenomen zijn. Ik heb er altijd weinig aandacht aan besteed, maar toen ik bij de laatste telling zag dat we maar liefst 54 reeën hebben gezien, vroeg ik me af of het aantal reeën toe- of afgenomen is met de wintertellingen. We doen deze wintertellingen al vanaf 1986 maandelijks halverwege de maanden oktober, november, december, januari, februari en maart. In principe werden en worden alle zoogdieren geteld, met een paar uitzonderingen. Het konijn kwam in de tachtiger en negentiger jaren zoveel voor, dat het onbegonnen leek om die allemaal te tellen, je had het al druk genoeg met de vogels… We hebben daarmee de bijna-verdwijning van het konijn in het duin niet geregistreerd, wat toch wel spijtig is. Ik kan wel zeggen dat we meestal helemaal geen konijn meer zien op onze rondes, of hooguit een enkeling. De mol hebben we eveneens niet bijgehouden, blijkbaar is het tellen van die molshopen niet zo spannend…
Zie de afbeeldingen hieronder; klik ze aan als het slecht leesbaar is. Als je het stippenkaartje uit het NDFF van de ree bekijkt, kan je je nauwelijks voorstellen dat er geen reeën voorkwamen in Berkheide, maar in de tabel is te zien dat de eerste reeën geteld werden rond de eeuwwisseling.
Ik vermoed dat het ree de duinen van Berkheide lang gemeden heeft door de jacht en vrije toegang voor recreanten. Er staan nogal wat lege plekken in de tellingen van de jaren tachtig en negentig. In deze periode zie je dat er vossen en eekhoorns (in lage aantallen) geteld zijn. In maanden dat er geen vos of eekhoorn gezien werd, heb ik veiligheidshalve aangenomen dat er geen zoogdieren zijn geteld, vandaar. We zien een spectaculaire groei in de periode 2000-2008, daarna afname tot een dieptepunt in 2015 en sindsdien weer een toename, zoals ook in de grafiek te zien is. Het grote aantal van deze maand past dus in een patroon van groei.
Verder valt op dat de aantallen binnen een winterseizoen enorm kunnen variëren, maar dat de meeste reeën in maart gezien zijn, zie ook het staafdiagram hieronder.
Ik heb geprobeerd een landelijke trend te vinden om deze te vergelijken met onze eigen bevindingen, maar dit blijk niet eenvoudig te zijn. Volgens de WBE (wild beheers eenheid, jagers dus) zou het aantal reeën vertwintigvoudigd zijn sinds 1950: 5000 tot meer dan 100.000 nu. Ze geven echter geen aantallen per jaar, dus of een dergelijke dip rond 2015 ook landelijk plaatsvond heb ik niet kunnen vinden. De dip is in de duinen niet direct te koppelen aan een veranderd beheer. Waarom de meeste reeën in maart gezien worden is ook een mysterie wat mij betreft. De bronst is pas in juli-augustus, er worden nog geen geen reekalfjes geboren in maart, er zijn weliswaar weinig bladeren aan bomen en struiken waardoor de reeën beter zichtbaar zijn, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld november en december….
Reeën zouden in het winterhalfjaar in groepen voorkomen, zogenaamde sprongen. Ik ben wel benieuwd wat de ervaringen van de andere werkgroepleden zijn, maar ik heb dat nooit waargenomen in Berkheide. Ik zie altijd maar één, hooguit twee reeën tegelijkertijd.
Kortom, meer vragen dan antwoorden, maar ik sta open voor hypotheses.
Ha Joop,
Neem vooral de aantallen van de jagers niet heel serieus want systematisch tellen (de kern van monitoring) is niet aan hen besteed. Zie de recente, gekmakende discussies over de aantallen hazen en konijnen waarin de jagers opnieuw duidelijk tonen niets te willen weten over systematisch tellen maar vooral hard roepend allerlei volstrekte onzin verkopen wat vervolgens door de huidige politiek wordt omarmd.
In het Compendium Leefomfeving staat iets over de ree, bij de Zoogdiervereniging ook. Dat die monitoring veel beter kan zal je ook duidelijk worden 🙃
Dank voor jouw vele leuke bijdragen!
Theo