Onderzoek naar Nachtegalen

foto: René van Rossum

Herman van Oosten  gaat een populatieonderzoek doen naar de Nachtegaal in Meijendel:
Broedonderzoek: hoe gaat het met de nachtegaal in Meijendel?  (staat in “Duin”, het tijdschrijft van de Stichting Duinbehoud).
Goede zaak natuurlijk. In de rest van Nederland heeft het aantal Nachtegalen een sterke duikvlucht genomen, maar in de duinen blijven we flinke aantallen zien/horen van deze zanger. Als je in het “kabaal” van Nachtegalen vroeg in de ochtend maar moeilijk andere vogelgeluiden kunt onderscheiden, is het nauwelijks voor te stellen dat de Nachtegaal op de rode lijst staat als kwetsbaar.

Je hoeft maar te kijken naar de verspreidingskaartjes hieronder om te zien hoe ontluisterend die achteruitgang is geweest, met name in het oosten van het land (ik zal geen flauwe grapjes maken over de naam van Herman).

Nachtegaal in 70-er jaren (bron: Sovon)

Verspreiding rond 2015 . Bron: Sovon

Waar kennen we dit verhaal nog meer van? Juist, de Tapuit. In de jaren negentig overal verdwenen, maar in de duinen toen zeer algemeen. Maar binnen een paar jaar waren ze uitgestorven in de Zuid-Hollandse duinen. Binnenkort zet ik de gegevens op deze site van het vogelringstation “De Beer”, dat vele jaren in Berkheide heeft gestaan. Erg de moeite waard om te lezen! In die jaren werden 70-80 Tapuiten onder het net geslagen. Lees ook de verhalen van Steenuilen, Veldleeuweriken, Geelgorzen, Patrijzen, etc. Je kan het je niet voorstellen, maar met een paar jaar kan een vogelpopulatie volkomen in elkaar storten. Wij zien op kortere termijn de aantallen van de Fitis bijvoorbeeld drastisch teruglopen. Heel goed dus dat Herman van Oosten in opdracht van Dunea onderzoek gaat doen naar de Nachtegaal, zodat je hopelijk beter kan voorspellen hoe je deze soort kunt behouden in de duinen.

Eén ding moet me wel van het hart: de Nachtegaal wordt “iconisch” voor Meijendel genoemd met 300-400 paren. Als je op de verspreidingskaart hierboven kijkt zie je dat de hotspot van Nachtegalen noordelijk van Meijendel ligt. Drie- tot vierhonderd paar klinkt natuurlijk veel, maar dit is op een oppervlakte van bijna 1900 ha. Wij, in Berkheide, hebben 300 paar op 900 ha, ik bedoel maar…, maar het is ze vergeven 🙂 . Ik ben erg benieuwd naar de resultaten van dit onderzoek. Herman van Oosten heeft eerder prima onderzoek gedaan naar Tapuiten en Roodborsttapuiten (er is ook een monografie van de Tapuit van zijn hand), dus de verwachtingen zijn hoog gespannen.

 

 

Eén reactie - Een reactie plaatsen
  • Een reactie plaatsen

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

    error: Content is protected !!