De roze bloemen van Kruipend stalkruid (Ononis spinosa subsp. procurrens) kom je in juni en juli volop tegen in de Katwijkse duinen en in de zeereep. De soort kan behoorlijke matten vormen. In Nederland is Kruipend stalkruid vrij algemeen in de duinen, vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeldzaam in het rivierengebied.
De plant herbergt veel soorten insecten. Niet alleen de bloemen trekken allerlei insecten aan maar de plant is voor veel soorten de waardplant. De dichte matten bieden bovendien veel beschutting. Hieronder volgt een selectie van een aantal soorten die op Kruipend stalkruid te vinden zijn.
Een landelijk zeer zeldzame soort die vrijwel uitsluitend in de kustduinen rondom de waardplant wordt gevonden is de Stalkruidmot (Cydia microgrammana). Tijdens zwoele zomeravonden in juni en juli kun je rondom de waardplant tientallen van deze micromotjes tegen komen. De rupsen leven in de peulen waar ze vreten van de ontwikkelende zaden.
Een tweede soort, waarvan de Nederlandse naam lijkt op die van de vorige, is de Stalkruidmineermot (Parectopa ononidis). Ook deze soort wordt vrijwel uitsluitend in de kustduinen gevonden. De soort heeft twee generaties en de vlindertjes zijn te vinden van mei tot september. Het is veel minder makkelijk om deze zeer fraaie maar kleine soort overdag te vinden, maar met wat geduld niet onmogelijk. De soort vliegt goed op licht (vooral blauw licht). Daarnaast kun je ook op zoek gaan naar de goud- of groengele rupsen in de mijnen. De rupsen mineren niet alleen op stalkruid maar ook op klavers, waaronder zeer algemene soorten als Rode en Witte klaver.
Een derde microvlinder op Kruipend stalkruid is de Zomerduinmot (Nyctegretis lineana). Deze vlinder is goed te herkennen door de opvallende tekening en de naar boven gerichte snuit. De vlinders zijn vooral in de maanden juni en juli rondom de waardplant te vinden, vooral in de avonden, en vliegen daarnaast goed op licht. Bijna alle waarnemingen komen uit de kustduinen.
Een aantal soorten wantsen die op en onder de planten zijn te vinden, zijn de Groenbuiksteltwants (Gampsocoris punctipes), de Stalkruiddikneus (Macrotylus paykullii) en de Stalkruidbochelwants (Dicyphus annulatus). Alle drie de soorten worden in Nederland vooral gevonden in de kustduinen en in Zuid-Limburg.
De beste manier om de wantsen te vinden is door te kijken onder planten op het kale zand. In de zeereep zijn alle drie de soorten makkelijk te vinden. Een andere optie is het afkloppen van planten boven een witte uitzoekbak.
Op Kruipend stalkruid zijn ook een aantal snuitkevertjes te vinden waarvan de larven en de poppen in de peulen leven. Het gaat om het
Stalkruidspitsmuisje Holotrichapion ononis en Protapion ononidis. De eerste soort is helemaal donker gekleurd. Bij Protapion ononidus zijn de poten voor een groot deel geel.
In de duinen kun je planten tegen komen die bossig vertakt zijn met kleinere bladeren en zonder roze bloemen. Deze planten zijn aangetast door de Stalkruidmijt (Aceria ononidis). De gallen kom je in de Katwijkse duinen volop tegen.
Die lichte vlekken in het blad op de foto van de Stalkruidmot, zijn dat mijnen van de Stalkruidmineermot, Wim?
Die lichte vlekken zijn m.i. geen mijnen van Stalkruidmineermot. De mijn van deze soort ziet er anders uit. Op https://katwijk.waarneming.nl/waarneming/view/283720803 zie je een voorbeeld
Dag Joop,
dat lijkt me vraat van buitenaf. Van wat durf ik niet te zeggen.
Groet,
Wim