Heggenrank (Bryonia dioica) is een tweehuizige klimplant uit de komkommerfamilie. De bloemen zijn groenwit van kleur en de vrouwelijke planten dragen na de bloei rode bessen. In tegenstelling tot veel andere soorten uit de komkommerfamilie zijn de rode bessen van Heggenrank voor mensen zeer giftig. De soort heeft een voorkeur voor droge kalkrijke grond. Daarom is Heggenrank in de kalkrijke duinen (zoals Berkheide en Coepelduynen) algemeen.
Er zijn een aantal fraaie insectensoorten die specifiek op Heggenrank te vinden zijn. Eén daarvan is de Heggenrankboorvlieg (Goniglossum wiedemanni). Vrijwel alle boorvliegen zien er schitterend uit en dat geldt zeker voor deze soort. Het loont de moeite om de planten af te zoeken, vooral in de maanden mei en juni. De vrouwtjes zetten de eitjes af met behulp van een legboor. De larven ontwikkelen zich in de bessen. De soort is verspreid in Berkheide gevonden.
Het Heggenranklieveheersbeestje (Henosepilachna argus) is nog niet waargenomen in Berkheide en de Coepelduynen, maar wordt vanaf 2022 wel gevonden in Meijendel. Het lijkt dus een kwestie van tijd dat de soort in Berkheide op zal duiken. Ten noorden van Katwijk is de soort langs de kust alleen bekend van Texel. Dit lieveheersbeestje is inclusief de kop en het halsschild oranjerood van kleur en is daarom makkelijk te herkennen, dus hierbij een oproep om uit te kijken naar dit lieveheersbeestje (graag vergezeld van een fraaie foto voor de galerij, red.).
De Schimmelbladroller (Phtheochroa rugosana) is een landelijk zeldzame soort waarvan de rupsen vreten van de bessen en bloemen van Heggenrank. Deze fraaie bladroller heeft de naam te danken aan de veelkleurige schubben die lijken op broodschimmels. Het zal ongetwijfeld ook een waarnemerseffect zijn, maar het aantal waarnemingen is laatste tien jaar behoorlijk toegenomen. De soort wordt vrijwel langs de hele kust gevonden. In 2021 is de Schimmelbladroller voor het eerst in Katwijk waargenomen, gevolgd door meerdere waarnemingen waaronder een aantal uit Berkheide. Buiten de duinen komt de soort voor in Zuid- en Zuidoost-Nederland. De vlindertjes zijn vooral te vinden in de maanden mei, juni en juli.
De Heggenrankbij (Andrena florea) is nog niet bekend uit Berkheide en de Coepelduynen. Ook uit Meijendel zijn nog geen waarnemingen. Ten zuiden van Den Haag is de soort wel vrij veel en verspreid waargenomen. De Heggenrankbij is goed herkenbaar en vrijwel altijd nabij de waardplant te vinden. De meeste waarnemingen komen uit de maanden mei, juni en juli.
Er zijn twee soorten galmuggen die gevonden kunnen worden op Heggenrank: de Heggenrankbloemgalmug (Jaapiella parvula) en de Heggenrankknopgalmug (Jaapiella bryoniae). De gallen moeten gezocht worden in de bloemen en op het blad. De gallen in de bloeiwijzen (knopvormig) bevatten meerdere larven van de Heggenrankbloemgalmug. Misvormde en opvallend behaarde bladen aan de stengeltop verraden de aanwezigheid van de Heggenrankknopgalmug. In de gallen zijn meerdere witte larven te vinden. In de regio zijn beide soorten nog niet gevonden. Er zijn wel waarnemingen bekend uit de kustduinen dus goede kans dat de soorten hier wel te vinden zijn. Van beide soorten zijn foto’s te vinden op waarneming.nl.
www.bladmineerders.nl
www.microlepidoptera.nl
Heggenrankbloemgalmug en de Heggenrankknopgalmug
Goed verhaal en goed geïllustreerd Wim. Dat zoveel insectensoorten afhankelijk zijn van é♪0n plantensoort geeft maar weer eens weer hoe ingewikkeld het ecosysteem in elkaar zit. En er zijn nog talloze andere plantensoorten waarbij je een soortelijk of nog uitgebreider verhaal kan vertellen. En dat het verdwijnen van deze plantensoorten door omstandigheden (bijv. stikstofdepositie) voor de biodiversiteit en ecosysteem meer betekent dan alleen het verdwijnen van de plantensoort. Een mooie aanvulling voor mijn verhaaltje over de heggenrank bij excursies dat voornamelijk gaat over de langere levensduur en jacht van de mannelijke planten om het nog eens te doen.
Wim, met veel plezier heb ik je verhaal gelezen. Wat een wonderwereld waarin de planten ook maar een schakeltje vormen! Na je prachtstukje over Grote tijm lijk je met een serie begonnen te zijn: ‘insecten op duinplanten’. Ga zo door: er is nu al een basis voor een nieuw duinboek. Complimenten.
Bedankt Koen en Ben.
Het is inderdaad het idee dat er meer plantensoorten met bijbehorende insecten zullen volgen. Kruipend stalkruid komt zeker nog aan de beurt want ook dat is naast Grote tijm een hele waardevolle soort die grote oppervlaktes bedekt.