Het veldseizoen voor de broedvogels is afgesloten, alle vogels zijn geteld en het is nu tijd om alles uit te werken. De komende maand zullen de tabellen en grafieken van deze website bijgewerkt worden, maar dankzij de onvolprezen grafiekfunctie van de Sovon-site kunnen de eerste resultaten al getoond worden. Ik heb de meest in het oog springende resultaten hieronder op een rijtje gezet. Het meest spectaculaire nieuws was natuurlijk het broedgeval van de Grauwe Klauwier, maar daarnaast is er genoeg te melden. Berkheide, Lentevreugd en de Coepelduynen zijn samengenomen in dit overzicht.
Vogels die min of meer constant zijn gebleven in hun voorkomen heb ik hierbij weggelaten, evenals de schaarse soorten (die in de hele periode schaars zijn geweest). Ik heb een tijdreeks van 2010-heden aangehouden, gewoon, omdat 2010 lekker bekt…
Allereerst die achteruit zijn gegaan. Soms kelderend, maar veel vaker sluipend, zodat je het nauwelijks in de gaten hebt. Ik heb, omdat het moeilijk leesbaar is, het aantal broedgevallen in respectievelijk 2010 en 2022 als bijschrift meegegeven (erop klikken om te vergroten kan ook…). Ik geef het hier zonder commentaar weer, anders wordt dit veel te lang voor een nieuwsbericht. Excuses voor de rommelige layout met de grafieken, het lukt me niet om ze “in het gareel te krijgen”, op dit tijdstip, net voor de deadline…
Een tweede categorie zijn de “groeiers”: soorten die fors in aantal toegenomen zijn de afgelopen jaren en die soms in de laatste jaren weer gestabiliseerd zijn.
De derde categorie wordt gevormd door vogels die de laatste jaren weer herstellen na een flinke achteruitgang, of andersom, weer achteruitgaan na een flinke groei:
Zo dan, wat gaaf weer. Een aantal herken ik wel: vooruitgang Cetti’s en Tjiftjaf en achteruitgang Glanskop. Andere weer niet; Ekster, Gaai en Zwarte Kraai zijn regelmatig de enige vogels die ik zie in duin…
Waar zitten die 37 Oeverzwaluwen? En waar die 10 Kleine Plevieren? Oh ja. Lentevreugd zit er ook bij. Daar zullen we het op de vergadering nog wel over hebben.
Voor de goede orde; deze statistieken zijn inclusief Lentevreugd!
Is er iets te zeggen over sommige grafieken in relatie met e in het verleden uitgevoerde verstuivingsbevordering. Zegt dat iets over d toename van sommige vogels in de laatste paar jaren? En zo ja bij welke is dat dan het waarschijnlijkst.
Daar is niet zo eenvoudig antwoord op te geven. Er zijn een aantal soorten die gebaat zijn bij een lage begroeing met veel (korst)mossen,het zgn grijs duin. Dit type begroeiing wordt in stand gehouden door het inwaaien van vers, kalkrijk zand, en daarvoor is het noodzakelijk dat er (op andere plekken) verstuiving optreedt. Met die verstuiving gaat het wel goed de laatste jaren. Waar het ook “heel goed mee gaat” is de stikstofdeken boven de duinen, samengevoegd met de afwezigheid van konijnen op veel plaatsen, waardoor de vegetatie “vergrast”. Voeg dit samen met de achteruitgang van het aantal insecten en je begrijpt dat het vooral vogels zijn bos- en mozaïekbegroeiing die het goed doen. Denk bv. aan Tuinfluiter, Vink e.d., terwijl de Tapuit, die lopend jaagt op grote insecten, het loodje legt als broedvogel. Maar heel simpel is dit verhaal niet, want waarom is bv. de Boomleeuwerik zo’n succesverhaal geworden de laatste jaren?