Coepelduynen, is ‘t nog wat?

Mooi stukje natuur hoor, die 200 ha duin tussen Katwijk en Noordwijk. Fraaie zandverstuivingen, prachtige duinroosvlaktes, steile hellingen, fraaie vergezichten (als je de ESTEC in je rug houdt), maar onder vogelaars ontmoet je weinig enthousiasme. Er zou bar weinig te beleven zijn…

Is dat terecht?

Tijd om verslag te doen over de vogels. We hebben nu één jaar de vogels geïnventariseerd in de Coepelduynen. We hebben ons gericht op de “pure” duinen, dus niet op de parkachtige omgeving in het oosten, niet op het grazige stuk ten noorden van de puinhoop, maar wel inclusief de zeereep en de delletjes halverwege. Hiermee hebben we 161 ha bemonsterd. Het resultaat van deze telling is hier terug te vinden.

Drieëndertig soorten, het is duidelijk dat het niet heel soortenrijk is, maar dat is niet verbazingwekkend; geen water, geen rietzones en nauwelijks bomen. De aantallen vogels lijken ook niet heel groot te zijn, pas als je de dichtheid van soorten (aantal per ha) beschouwt, en die vergelijkt met de “andere gebieden” (Lentevreugd en Berkheide) zijn er een paar zaken die opvallen. Ik zal dit laten zien aan de hand van een paar grafieken, met name van soorten die het meest voorkomen in dit gebied.

Allereerst de Grasmus, Braamsluiper en de Boomleeuwerik. De dichtheid is zo goed als gelijk als in Berkheide, wat toch vertrouwen geeft dat we geen slag in de lucht slaan met onze inventarisatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De heggenmus vinden we in een grotere dichtheid dan in Berkheide (en Lentevreugd)

 

 

 

 

 

 

Roodborsttapuit en de Graspieper vind je ook in hogere dichtheden dan in Berkheide, maar met name de Roodborsttapuit is vergelijkbaar met Lentevreugd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het meest opmerkelijk is wat mij betreft de Kneu. In het veld vielen de grote groepen al op en dit beeld wordt hier bevestigd. Voor deze soort zijn zeer open terreinen als Lentevreugd en de Coepelduynen duidelijk van belang. Zo zaten in de 160 ha van de Coepelduynen bijna net zoveel territoria (40) als in de 900 ha van Berkheide (59). In Lentevreugd zaten 32 territoria (100 ha)

 

 

 

 

 

 

 

Coepelduynen, zeker niet saai, zo broedde een Blauwborst in het Guitjesdel en een Goudvink in de zeereep, maar door de openheid is het gebied van betekenis voor soorten als de Kneu, Graspieper, Boomleeuwerik, Roodborsttapuit en Grasmus.

De grafiekfunctie voor deze 3 terreinen vind je hier

  • Een reactie plaatsen

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

    error: Content is protected !!